-
1 niet aan de verwachtingen beantwoorden
niet aan de verwachtingen beantwoordenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet aan de verwachtingen beantwoorden
-
2 niet beantwoorden aan de verwachtingen
niet beantwoorden aan de verwachtingenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet beantwoorden aan de verwachtingen
-
3 beantwoorden
2 [geheel overeenkomen met] answer (to)♦voorbeelden:aan een doel beantwoorden • answer a purposeaan al de vereisten beantwoorden • meet all the requirementsniet beantwoorden aan de verwachtingen • fall short of expectationsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [antwoord geven op] answer ⇒ 〈met betrekking tot brief/argument/rede ook〉 reply to 〈 meestal niet met betrekking tot vraag〉, 〈 gevoelens ook〉 respond to, 〈 gevoelens ook〉 reciprocate, 〈 vergelden〉 retaliate♦voorbeelden:een belediging met stilzwijgen beantwoorden • ignore an insult -
4 verwachting
1 [het verwachten] anticipation♦voorbeelden:in verwachting zijn • be expecting/an expectant motherin de verwachting dat • on the assumption thatde verwachtingen waren hoog gespannen • expectations ran highhooggespannen verwachtingen • high/sanguine hopeshet overtrof haar stoutste verwachtingen • it surpassed her wildest expectationsniet aan de verwachtingen beantwoorden • fall short of expectationsverwachtingen wekken • arouse (one's) hopesbeneden de verwachtingen blijven • fall short of expectations, disappointaan de verwachting beantwoorden • come up to one's expectations -
5 zurückbleiben
zurückbleiben1 achter-, overblijven ⇒ achterliggen♦voorbeelden:mit der Arbeit zurückbleiben • met het werk achteroprakenvom Felsrand zurückbleiben! • niet te dicht bij de rotsrand gaan staan! -
6 expectation
n. verwachting, afwachting, hoop[ ekspekteesjn]1 verwachting ⇒ afwachting, (voor)uitzicht; 〈 in het bijzonder meervoud〉 vooruitzicht(en) 〈op erfenis/geld〉♦voorbeelden:not come up to/fall short of one's expectations • niet aan je verwachtingen beantwoordenagainst/contrary to (all) expectation(s) • tegen alle verwachting inbeyond all expectation(s) • boven alle verwachtingin expectation of • in afwachting -
7 not come up to/fall short of one's expectations
not come up to/fall short of one's expectationsEnglish-Dutch dictionary > not come up to/fall short of one's expectations
-
8 espérance
espérance [espeerãs]〈v.〉♦voorbeelden:1 espérance de vie • levensverwachting, gemiddelde levensduuravoir des espérances • een erfenis te wachten hebbendonner des espérances, de grandes espérances • veelbelovend zijntrahir les espérances de qn. • niet aan iemands verwachtingen beantwoordenavoir en espérance • in het vooruitzicht hebbenfhoop, verwachting -
9 trahir les espérances de qn.
trahir les espérances de qn.Dictionnaire français-néerlandais > trahir les espérances de qn.
-
10 tegenvallen
1 [niet aan de verwachtingen beantwoorden] disappoint2 [Algemeen Zuid-Nederlands] [slecht uitvallen] turn/work out badly♦voorbeelden:dat valt mij van je tegen • you disappoint me -
11 hinter den Erwartungen zurückbleiben
hinter den Erwartungen zurückbleibenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > hinter den Erwartungen zurückbleiben
-
12 be up to
sta klaar voor-; het kunnen van,bereid zijn om-be up to1 komen/staan/reiken tot3 in de gaten/smiezen hebben ⇒ doorhebben♦voorbeelden:what are you up to now? • wat voer je nu weer in je schild?4 it's up to you • het is jouw zaak, dat moet jij weten -
13 satisfaire
satisfaire [saatiesfer]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:on ne peut satisfaire tout le monde • men kan het niet iedereen naar de zin makensatisfaire la curiosité • de nieuwsgierigheid bevredigensatisfaire sa faim • zijn honger stillenv3) bevredigen -
14 voldoen
1 [betalen] payer♦voorbeelden:1 [+ aan][geheel beantwoorden] accomplir (qc.)♦voorbeelden:aan zijn plicht voldoen • accomplir son devoiraan de vraag voldoen • satisfaire à la demandeaan iemands verwachtingen voldoen • répondre à l'attente de qn.de nieuwe typist voldoet heel goed • le nouveau dactylo donne toute satisfaction -
15 voldoen
♦voorbeelden:1 een rekening/de kosten voldoen • pay a bill/the costs1 [+ aan] [geheel beantwoorden] satisfy, meet 〈 voorwaarde, eis〉; fulfil 〈 verwachtingen, verplichting〉; carry out, perform 〈 plichten〉; comply with 〈 wet, regels〉2 [tevredenstellen] satisfy3 [beantwoorden aan de verwachting, eis] be satisfactory4 [betalen] satisfy♦voorbeelden:1 aan de wet/een verzoek voldoen • comply with the law/with a requestaan de behoeften van de markt voldoen • meet the needs of the market3 deze machine/methode voldoet niet • this machine/method is not satisfactoryde nieuwe typist voldoet heel goed • the new typist is most satisfactory4 zijn schuldeisers voldoen • satisfy/pay one's creditors
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский